Tabarki describes three major trends that jointly lead to the disappearance of the middle.
Het einde van het midden
Farid Tabarki is founding director van Studio Zeitgeist, columnist voor Het Financieele Dagblad en wereldreiziger.
Hij maakt maatschappelijke, technologische en economische veranderingen hanteerbaar voor bedrijven en instituties.
In dit boek beschrijft hij hoe in een vloeibare samenleving het midden geen plek meer heeft. Dit midden verdwijnt of moet zich helemaal opnieuw uitvinden. De reisagent en de platenbons kunnen daar al langer over meepraten, maar nu moeten ook de ondernemer, de HR-manager, de ambtenaar en de docent eraan geloven. Hun rol verandert sneller dan ze zelf misschien vermoeden.
Tabarki verbindt in dit boek drie tendensen waarin een traditioneel midden ten onder gaat. Ten eerste worden veel tussenpersonen zoals winkeliers en makelaars overbodig en wordt hun rol overgenomen door slimme onlineplatforms. Ten tweede verdwijnen veel banen, juist in het middenkader, vaak vanwege technologische ontwikkeling. De nationale staat, ten slotte, boet aan belang in ten gunste van het lokale en internationale niveau.
De combinatie van technologische en sociale ontwikkeling zorgt ervoor dat de veranderingen hard gaan. Individuen en organisaties, zowel bedrijven als instituties, kunnen buigen of barsten. Dit boek geeft naast een analyse ook praktische ideeën en voorbeelden van verandering.
Uitgeverij Atlas Contact
Taal Nederlands
– A. de Jong
– nihof
– Thijs Broer
– Maarten Verkoren (@verkoren)
– Annemiek Leclaire (@LeclaireA)
– Quintin Schevernels (@Quintin24, 18 Feb)
– Rosa Romeyn (@RosaRomeyn, 12 March)
– Klaas-Wybo van der Hoek (10 March 2016)
– Thijs Cuijpers
– Pepijn van Dijk (1/2)
– Pepijn van Dijk (2/2)
23 mei 2018 – Toen dominee Michael Bruce Curry bij Harry en Meghan’s huwelijk sprak: ‘Stel je deze oude wereld voor waarin het om de liefde draait’, viel me dat niet zwaar. Ik bezocht op dezelfde dag een huwelijksfeest in de Bulgaarse stad Varna aan de Zwarte Zee. Het internationale gezelschap vierde eensgezind de liefde. Die kan grenzen slechten en bruggen bouwen.
Aan beide hebben we in Europa behoefte, dus hoop ik dat het sprookjeshuwelijk van Harry en Meghan (en dat van mijn gemengde Nederlands-Bulgaarse vriendenstel) als inspiratiebron mag dienen voor het Europese project. Dat is aan slijtage onderhevig, met weinig animo voor uitbreiding, de Hongaarse nationalist Orbán stevig in het zadel en een merkwaardige coalitie in Italië die voor €100 mrd aan populaire plannen geen financiering heeft en daarmee op ramkoers ligt met de Europese partners.
De Britten hoefden zich even geen zorgen te maken over brexit en konden zich laven aan puur geluk. Het koninklijke paar zag er verliefd uit, Oprah Winfrey was van de partij en de speech van dominee Curry heette ‘De kracht van de liefde’. In de voetsporen van Martin Luther King deed hij een beroep op het voorstellingsvermogen van de aanwezigen. ‘Stel je buurten en gemeenschappen voor waarin het om liefde draait. Stel je regeringen en naties voor die om liefde draaien’.
In Bulgarije vinden ze dat niet eenvoudig: anno 2018 is het land het armste lid van de Europese Unie. Het staat op plaats 100 (van de 156) in het World Happiness Report, waarmee de Bulgaren net iets gelukkiger zijn dan de Nepalezen maar iets ongelukkiger dan de Kameroenezen. Wel heeft het Europese huwelijk gunstig uitgepakt. De levensstandaard gemeten in koopkracht is van 34% van het Europese gemiddelde in 2007 toegenomen tot 53% in 2016. Samen met Togo en Letland hebben ze hun gevoel van geluk het meest zien toenemen. Dat is de ‘power of love’, maar van warme gevoelens stroomt het land nog niet over.
Wellicht hebben de Bulgaren er moeite mee dat ze het ooit veel beter deden. Zo’n 7000 jaar geleden ontwikkelde zich er de eerste Europese beschaving. Nog vóór Mesopotamië, Egypte en de Indusvallei wonnen en bewerkten ze er goud.
Terwijl vandaag en morgen de Europese Beweging Nederland het 70-jarige jubileum van het Congres van Den Haag viert — door velen beschouwd als het eerste ‘federale moment’ in de Europese geschiedenis — is het Europese project een groot vraagteken. Op de EU-Westelijke Balkan top in de Bulgaarse hoofdstad Sofia vorige week zei de Albanese leider Edi Rama: ‘We hebben 50 jaar geleefd met een rode horizon die we nooit bereikt hebben. We willen nu niet met een blauwe horizon leven.’
Liefde moet van twee kanten komen, dus zal een waarlijk huwelijk tussen EU en Albanië of Macedonië (helaas) nog wel even op zich laten wachten. In de tussentijd moet u beslist een keer naar Varna.
16 mei 2018 – Als ik bij een bezoek aan een nieuwe stad het nachtleven ontdek, voel ik dezelfde vlinders als toen ik als tiener poppodium Nighttown in Rotterdam bezocht. Het geeft een gevoel van vrijheid: ik kan gaan en staan waar ik wil en mag zijn wie ik ben.
Zoals destijds in de ‘basement’ van Nighttown wordt in veel clubs tot mijn genoegen nog altijd techno gedraaid. Deze muziek, afkomstig uit Detroit, had als hoogste heiligdom tot voor kort de Berlijnse club Berghain. De diversiteit en enthousiasme van het publiek zijn er ongeëvenaard en de feestjes gaan er niet zelden meer dan 24 uur door. Voor slapelozen en dansfreaks een ideale plek waar bovendien niemand gek van je opkijkt, hoe je er ook uitziet. De club is een tijdelijke veilige haven voor een bonte stoet paradijsvogels. Een nieuw broertje, de School in Amsterdam, opent met deze attitude zelfs haar huisregels: ‘We verwachten een open houding van onze bezoekers ten opzichte van andere gasten, ongeacht hun afkomst, geslacht, seksuele geaardheid, godsdienst en leeftijd.’
Geen kathedraal zo mooi en hoog, of elders wordt eentje gebouwd die nog adembenemender is. Dat is dus ook gebeurd. Mijn kennismaking eind 2016 met club Bassiani in de Georgische hoofdstad Tbilisi was om nooit te vergeten. De techno was ongekend, het geluid kristalhelder en de crowd uitzinnig in de catacomben van het in 1931 door de Sovjets gebouwde voetbalstadion. In deze vrijplaats zijn ook lesbische, homo-, bi-, trans- en interseksuele bezoekers (de LGBTI-gemeenschap), welkom en dat is in Georgië absoluut niet vanzelfsprekend.
In een land dat zo conservatief is dat er bij relletjes zelfs uitbaters van veganistische restaurants zijn bekogeld met worstjes kun je je voorstellen dat zo’n vrijhaven stevig onder vuur ligt. De eigenaren pleitten bovendien voor een minder (kei)hard drugsbeleid. Het gevolg bleef niet uit. Afgelopen vrijdagnacht werd Bassiani binnengevallen door de politie. De eigenaren werden afgevoerd, bezoekers werden met automatische wapens op zich gericht naar buiten gedreven en het slot ging erop.
De autoriteiten hebben waarschijnlijk niet gerekend op de reactie die de inval veroorzaakte: een horde jongeren, dj’s incluis, toog naar het parlementsgebouw en begon er te dansen. Ze hielden niet op tot zondagavond de minister van Binnenlandse Zaken zijn excuses aanbood.
De rave-olution is het bewijs voor het veel diepere belang van clubcultuur voor jonge mensen dan hedonisme of gezelligheid: clubcultuur staat voor vrijheid en tolerantie. Bassiani is niet zonder reden genoemd naar een 13de-eeuwse veldslag die bepalend was voor de Georgische onafhankelijkheid.
Georgië staat op een kruispunt en kan twee kanten op: conservatief en gesloten, of open en tolerant. De ravende jongeren hebben die tweede mogelijkheid een stukje dichterbij gebracht.
2 mei 2018 – Als ik zeg dat ik alle landen van de wereld wil bezoeken, krijg ik enthousiaste reacties met direct daarop de vraag of ik Noord-Korea al heb bezocht. Bij het antwoord ‘ja’ valt ongeloof mij ten deel. Blijkbaar heeft de Democratische Volksrepubliek Korea een reputatie hoog te houden: van alle 198 landen het lastigst binnen te komen.
Omdat ik een groepsreis boekte viel het mee, maar historisch gezien is dat beeld begrijpelijk. Al in de 19de eeuw was Korea gekant tegen moderne invloeden en sloot het de grenzen. Alleen met China onderhield het nog betrekkingen. Sindsdien ging Korea door het leven als het Kluizenaarskoninkrijk.
Er zijn nu twee Korea’s. Het zuidelijke deel is met 51 miljoen inwoners de 11de economie ter wereld. Het Noorden blijft ver achter: met 25 miljoen inwoners staat het economisch op plaats 125. Dat levert contrasten op. Seoel is een lichtstad; in Pyongyang is nauwelijks straatverlichting.
Acht jaar geleden zette ik voet op de Noord-Koreaanse bodem. Mijn hotel stond op een eiland en mijn bewegingsvrijheid was beperkt tot de gangen van het hotel. Het verblijf was van minuut tot minuut van bovenaf vastgelegd, begeleid door reisleiders die op robots leken. Bijna eng indrukwekkend was een voorstelling van het Arirang Festival. In een stadion met een capaciteit van 150.000 mensen, het grootste ter wereld, vond een gymnastische en artistieke opvoering plaats dat zijn weerga niet kende. De tienduizenden deelnemers maakten mozaïekfoto’s mogelijk door op het juiste moment gekleurde kaarten omhoog te houden. Zo demonstreerden ze de macabere schoonheid van het individu dat opgaat in de massa. Na anderhalf uur werd een wereldbol met een verenigd Korea het veld opgedragen.
De beide Korea’s praten weer met elkaar en vanaf overmorgen is het in de beide landen zelfs even laat, omdat Noord-Korea de klok een half uur verzet.
Is er hoop voor de wereld? Je zou er bijna in geloven nu dichter bij huis ook Saoedi-Arabië aan het veranderen is. Voorlopig is het nog een onneembare vesting, want een toeristenvisum verstrekken de autoriteiten niet. Maar de nieuwe kroonprins Mohammad bin Salman stoomt zijn koninkrijk nu eindelijk klaar voor de 21ste eeuw. Vrouwen mogen er vanaf de zomer zelf auto rijden en dat is een hele stap vooruit in een land dat consequent alle mensenrechten, en die van vrouwen in het bijzonder, met voeten trad. Vorige maand mochten de Saoedi’s bovendien voor het eerst sinds 1983 weer naar de bioscoop. Vertoond werd Disney’s Black Panther waarin een (zwarte) prins zijn land transformeert. Hoe toevallig.
Klap op de vuurpijl is de aankondiging dat Saoedi-Arabië binnenkort de eerste toeristenvisa zal uitgeven. Terwijl steeds meer landen zich proberen af te sluiten van de grote boze buitenwereld daar openen de twee kluizenaarskoninkrijken juist hun deuren. Over dat laatste hoor je mij niet klagen.
11 april 2018 – Bij misstanden kun je roepen om openheid of je vinger opheffen. Op dat punt zijn tussen de Britten en de Nederlanders interessante vergelijkingen te maken.
Het Verenigd Koninkrijk en Nederland zijn goede buren en tussen Hoek van Holland en Harwich is het slechts 200 km varen. Stereotiepe culturele verschillen zijn er echter wel: Nederlandse gezinnen wonen in een glazen etalage terwijl de Engelsen erg op hun privacy zijn gesteld, tot op het dwangmatige af. Groepjes Engelse jongeren, op bezoek met hun ‘stag party’ vergapen zich op de Amsterdamse Wallen aan sekswerkers die hun gordijntje alleen dichtdoen als ze aan het werk zijn.
Op onze beurt spreken wij weer schande van al die Engelse toeristen die in drommen overlast in onze hoofdstad veroorzaken. In onze contreien, waar we gewend zijn hutjemutje te leven, denken we in termen van overlast. Daartegenover staat het Angelsaksische systeem met veel meer ruimte; zij zijn behept met schade en aansprakelijkheid. In elke uithoek van de eilandnatie vind je borden die je waarschuwen voor het gevaar van uitglijden, hete vloeistoffen of scherpe randjes. Ik word daar persoonlijk wat agressief van. De tijden veranderen echter en inmiddels staat op een bord bij de Prinses Diana speeltuin in Kensington Gardens in Londen, dat de risico’s ‘bewust zijn aangebracht opdat uw kind risico’s kan leren beoordelen in een gecontroleerde speelomgeving, liever dan in de ongecontroleerde en ongereguleerde wijdere wereld’.
In Nederland fiets ik ook wel eens langs een speeltuin. Daar lazert er ook af en toe een kind van de schommel. Gevaar hoort er gewoon bij en met torenhoge schadeclaims hoef je bij de polderrechter niet aan te komen. Bij onze westerburen straks dus misschien ook niet meer.
Tegelijkertijd heeft de Nederlander net zo’n berustende houding bij de beroerde positie van de vrouw op de arbeidsmarkt en dat vind ik wat minder goed te pruimen. Op de jaarlijksegendergelijkheidsranglijst van het World Economic Forum zakte Nederland van de 16e naar de 32e positie en maar weinig bedrijven nemen actie om het wettelijke cijfer van 30% vrouwen in raden van bestuur en commissarissen te halen. Een initiatiefwet is in de maak om onder het motto ‘gelijk loon voor gelijk werk’ mannen en vrouwen in dezelfde functie te vergelijken, en bedrijven die verschillend belonen te beboeten. De wet heeft een normatief uitgangspunt, het opgeheven vingertje ten top.
Hoe doen de Engelsen dat, die ook een vrij beroerde ‘pay gap’ hebben? Zij pakken het heel anders aan. Bedrijven moeten slechts openheid van zaken geven over dit verschil in inkomen. Ze krijgen alleen boetes als ze niks publiceren. De gordijnen gaan open, maar de moralistische preek blijft achterwege.
Wie zal de verwachtingen overtreffen? Of, om dat met een mooi Engels spreekwoord te zeggen: ‘who will beat the Dutch?’
10 januari 2018 – Afrika doet mee. De 25-jarige Nigeriaanse popster Davido verovert met zijn ‘Afrofusion’ verschillende continenten. Met Jumia heeft Afrika de eerste ‘unicorn’, een bedrijf dat meer dan $ 1 mrd dollar waard is. Nollywood, de Nigeriaanse filmindustrie, produceert weliswaar minder films dan het Indiase Bollywood, maar laat Hollywood al ver achter zich.
Aan de andere kant is het continent het toneel van de meeste gewapende conflicten en leidt het aan een mondiaal minderwaardigheidscomplex.
António Guterres, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, zei het als volgt in een recente uitgave van het blad Jeune Afrique: ‘Ze zijn op een bepaalde manier dubbel slachtoffer van de kolonisatie. Ze zijn zo slecht vertegenwoordigd omdat de Verenigde Naties opgericht zijn vóór de onafhankelijkheid. Afrika verdient een garantie op een eerlijker aanwezigheid in de Veiligheidsraad.’
In 2018 zitten zoals gebruikelijk drie Afrikaanse landen in de Veiligheidsraad van de VN: Ethiopië, Ivoorkust, waar een VN-vredesmacht net haar missie heeft volbracht en het relatief rustig is, en Equatoriaal-Guinea. Dat laatste land heeft met Teodoro Obiang, die in 1979 met een militaire coup aan de macht kwam, de op een na langstzittende dictator van Afrika in huis.
Heeft Guterres een punt? Met drie zetels is het continent niet per se slecht vertegenwoordigd. Toch zijn de verhoudingen binnen de Veiligheidsraad, met de vijf overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog op de permanente zetels mét vetorecht, wel degelijk de verhoudingen van een ander tijdperk. Tegenwoordig zou het logischer zijn om Nigeria, met nu bijna 200 miljoen inwoners, een permanente zetel te geven. Het land was ten tijde van de oprichting van de Veiligheidsraad in 1945 nog een Britse kolonie.
Nederland mag dit jaar voor het eerst sinds 1999 weer meespelen in deze eredivisie van de internationale diplomatie. We hebben daar hard voor moeten vechten. De zittingsduur is eigenlijk twee jaar, maar we hebben het op een akkoordje met Italië gegooid. De Italianen hadden vorig jaar hun ‘finest hour’; in 2018 is onze Permanente Vertegenwoordiger Karel van Oosterom aan de beurt.
Wat kunnen wij bereiken in de Veiligheidsraad? Een eerlijker samenstelling in elk geval niet, want de landen met een veto hebben ook een veto over de samenstelling. Wellicht kunnen we helpen de Raad wat te moderniseren. Wie niet sterk is, moet slim zijn. We hebben dan geen groot leger, maar we kunnen wél assisteren bij counter-terrorisme, de aanpak van cybercriminaliteit en de versterking van de internationale rechtsorde.
Het is juist Afrika dat direct profiteert van kleine stapjes op dit gebied. Het continent waar de balans altijd doorsloeg ten faveure van boeven, geweld en armoede, wordt op die manier steeds meer het toneel van creativiteit, vooruitgang en hoop.
7 april 2016 – Vroeger stalden corrupte politici en drugsbaronnen hun miljarden op de Kaaiman- of Maagdeneilanden. Deze praktijk was voor de goegemeente volledig ondoorzichtig. Tegenwoordig is het voor de kleine krabbelaar net zo gemakkelijk om dubieuze financiële constructies op te zetten als het voor journalisten is om erachter te komen. Dat bewijzen de Panama Papers. Daaruit blijkt dat er bijvoorbeeld op creatieve wijze is gegoocheld met contracten waarbij ex-voetballer Clarence Seedorf was betrokken. Het draaide om zes ton, toch geen schokkend bedrag, en u en ik kennen de details.
Je kunt een parallel trekken met de aanslag op Zaventem. Het duurde lang voordat CNN en de Belgische televisie beelden vertoonden van de terminal. Van buiten, waardoor je niks zag, en ze werden eindeloos herhaald. Via de app Periscope kon ik al na een paar minuten inloggen op een flink aantal livestreams van mensen die vanuit de terminal filmden met hun telefoon.
De oude orde, waarbij weinigen de middelen in handen hebben om velen onder controle te houden, lijkt op het panopticon van de Britse filosoof Jeremy Bentham. In zijn oervorm is dit een gevangenis, rond met langs de rand de cellen van gevangen die elkaar niet kunnen zien. In het midden houdt de cipier over allen (pan-) toezicht (-opticon).
De Franse filosoof Michel Foucault beschreef het panopticon als metafoor voor macht. Het cameratoezicht in de publieke ruimte is een sprekend voorbeeld. Soms letterlijk: in Edinburgh kun je op straat worden toegesproken door een agent die via de camera ziet dat je een overtreding begaat en de ingebouwde luidspreker gebruikt.
Zowel de Panama Papers als Periscope tonen de zwakte van het panopticon. Steeds vaker kunnen de velen de velen zien, een nieuwe ordening die ik het ‘diopticon’ noem. Het Griekse voorvoegsel dia betekent ‘door’ of ‘doorheen’ en benadrukt het belang van de verbindingen tussen individuen. Die komen sneller tot stand omdat we, vooral door technologie, steeds minder afhankelijk zijn van tijd en plaats. Op Instagram is Dordrecht even ver weg als Timboektoe. Een zzp’er opereert met zijn laptop tegelijk in Amsterdam, in Europees verband en op wereldschaal.
In het diopticon krijgt de overheid het moeilijk. Vergunningsstelsels voldoen niet meer, een miljoen zzp’ers werken buiten de cao om en bedrijven, ook kleine, zoeken wereldwijd naar de beste lokale deal.
De Raad van State signaleert in zijn jaarverslag dat de politiek te snel draagvlak zoekt en zich te weinig afvraagt wat kan en mag. De rechtsstaat komt in gevaar. In het diopticon zijn burgers echter beter in staat zélf hun samenleving te boetseren. De overheid kan zich beter richten op het handhaven van de spelregels. Als de velen de velen bekijken, moet de overheid dus juist terug naar haar roots.
10 maart 2016 – In de Hitchhiker’s Guide to the Galaxy van Douglas Adams belandt de hoofdpersoon in een enorm ruimteschip. Hier stuit hij op miljoenen sarcofagen met de ingevroren lichamen van televisieproducers, verzekeringsagenten, personeelsmanagers, telefoonreinigers, creative directors, pr-adviseurs en managementconsultants. Het zijn de nuttelozen van de planeet Golgafrincham die door hun soortgenoten met een smoes de ruimte in zijn gestuurd.
Science fiction is een prettig genre waarin, onder het mom van een ‘galaxy far far away’ en met een dosis ‘techno-babble’, de mensheid een spiegel wordt voorgehouden.
Adams raakt een gevoelige snaar. Tegenwoordig gaat de middenmoot het (ruimte)schip in. Socioloog Saskia Sassen becijferde in haar boek Expulsions dat 65 % van de verdwenen banen in 2008 middenklassebanen waren; van de nieuwe banen behoort slechts 25% hiertoe.
Frans Blom van de Boston Consultancy Group denkt dat er twee typen werknemers overblijven. ‘Zij die mee kunnen komen in de internationale vaart der volkeren’, de technologisch-creatieve leiders. En zij die lokale, niet-verhandelbare diensten aanbieden, zoals kappers, ziekenverzorgers en bouwvakkers. Veel goed opgeleiden zakken vanuit het midden af naar de onderkant van de arbeidsmarkt.
Zijn deze mensen daardoor minder waard? Lucebert dichtte: ‘Alles van waarde is weerloos’. Misschien moeten we Lucebert ontkennen en wat van waarde is, juist weerbaarder maken. Maar hoe?
Begin 19de eeuw zochten de Engelse Luddieten de oplossing in het verwerpen van technologie. Ik keer het om: juist door technologie te omarmen en samen met techniek op te trekken, kunnen we de winnende banen van de toekomst creëren. Juist mét techniek is de mens op zijn vindingrijkst. Schaakcompetities laten dat zien: niet de grootmeester of de snelste computer wint, maar een team van mens én computer.
Hiervoor moeten mensen niet proberen computers te evenaren, maar juist heel menselijk blijven. Daarvoor kan ‘Bildung’ dienen, een begrip van de Duitse filosoof Wilhelm von Humboldt (1767-1835). Volgens hem kan een combinatie van kennis, moreel oordeel en kritisch denken jonge mensen wapenen voor de toekomst. Hedendaagse pleitbezorgers van Bildung in het onderwijs, onder wie minister Jet Bussemaker, wijzen op de actualiteit van het begrip, als tegengeluid tegen de hokjesgeest van ons onderwijssysteem en onze economie.
Problemen van en oplossingen voor het midden. Het is een fascinerend thema. Geen science fiction, maar non-fictie, waar veel filosofen hun hoofd over kunnen breken. En waarin robots van de menslievende soort hun rol zullen spelen.
11 oktober 2014 – Er staat een leuk filmpje op YouTube van een jongeman die een pan kokend water van zijn balkon op de zevende verdieping gooit. Niemand raakt gewond: voordat het water de grond raakt, is het al sneeuw worden. We bevinden ons dan ook in Siberië en het lied Dodenrit van drs. P gaat aardig op. Terwijl diens hoofdpersoon voortraast richting Omsk in zijn trojka, zingt drs. P: ‘Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud’. Van de zevende verdieping tot de begane grond ondergaat het water een verandering van fase: vloeibaar wordt vast; transparantie maakt plaats voor witte kristallen.
Iets omgekeerds gebeurt nu in onze samenleving: onze vastomlijnde structuren wijken voor een nieuwe orde waarin wij als mensen veel vrijer bewegen. Alsof we moleculen zijn in een glas thee. Daarover zo meer, maar eerst terug naar Siberië.
Ik heb ook door Siberië gereisd, gelukkig niet in een trojka maar met de Transsiberische spoorlijn. Daar wordt door de kondoektorsja thee geserveerd uit een grote samovar; uw coupégenoten serveren waarschijnlijk vodka. Ik ben niet in Omsk geweest, maar wel heb ik Novosibirsk uitgebreid kunnen bezoeken, slechts één halte daar vandaan. Het is een uitgestrekte Russische industriestad van beton met weinig opzienbarends, behalve extreem koude winters en het bestaan van een lokale variant van Silicon Valley: Akademgorodok.
Akademgorodok (‘academiestadje’) is ontstaan in de jaren vijftig, in de periode van ‘dooi’ onder Nikita Chroesjtsjov die in de ruimtevaart en andere vormen van innovatie geloofde. Hij zette hier genieën aan het werk om in relatieve vrijheid nieuwe dingen te verzinnen. Ze bedachten bijvoorbeeld een netwerk van computers die de planeconomie van de Sovjet-Unie moest automatiseren. Het idee was een internet avant la lettre dat de starre economische mechanismen zou vervangen door vloeiende verandering.
U raadt het al: dat Sovjet-internet is er nooit gekomen. Chroesjtsjov werd afgezet en diens dooi maakte plaats voor een nieuwe vorst in de vorm van de strenge Brezjnjev die van nieuwigheden weinig moest weten.
Het grote netwerk van computers kwam er later wél en u surft er elke dag op. In Akademgorodok zijn, na een flinke dip toen de Sovjet-Unie instortte, inmiddels de grote jongens als Intel, IBM en Schlumberger neergestreken. De Russische regering investeert er de komende drie jaar 10 miljard roebel (€ 200 miljoen) in de verwachting dat private partijen daar nog het drievoudige zullen bijleggen. Het moet leiden tot twintig R&D-centra (in 2011 waren er nog maar vier) en tientallen start-ups.
Overal ter wereld hebben computers en hun onderlinge verbondenheid de maatschappij inmiddels grondig op zijn kant gezet. In mijn beeldspraak: vloeibaar gemaakt. Deze ontwikkelingen stoppen zoveel energie in ons systeem dat we behoorlijk hard zijn gaan trillen. Voor het organiseren van mensen en kennis maakt de traditionele vaste vorm van een instelling of organisatie dan ook steeds vaker plaats voor de vloeibaarheid en transparantie van het netwerk. Dat is precies wat moleculen doen wanneer ze worden opgewarmd. Antarctica kan erover mee praten; daar verandert het ijs verontrustend snel in water.
Het industriële tijdperk van Ford en Taylor met hun lopende band en strak geplande bedrijven is definitief voorbij. We moeten onze kantoren en andere hokjes uit en het strikte hiërarchische denken bij het vuilnis zetten.
Het fijne van de vloeibare samenleving, door de Pools-Britse socioloog en filosoof Zygmunt Bauman ook wel Liquid Modernity genoemd, is dat u geen Ford of Taylor hoeft te zijn om de wereld te veranderen. Iedereen kan het vanachter zijn computer en binnen zijn eigen netwerk. Dat heeft al geleid tot bedrijven die met twaalf man personeel miljarden waard werden (Instagram) en met een flexibel platform hele branches op hun kop zetten (Airbnb voor de hotelsector, Uber voor taxi’s).
Ook politiek en bestuur kunnen ontdooien en vloeibaar worden. Een interessante ontwikkeling was de afgelopen jaren de opkomst van piratenpartijen in Europa, die ‘stromende democratie’ in willen voeren door middel van burgerfora en on-line panels.
Voor de aloude instituties zijn deze ontwikkelingen een bittere pil. Maar slikken moeten ze die toch. Ze kunnen die in de trein die voortraast op weg naar de toekomst innemen met een kop thee of een goed glas vodka, naar eigen voorkeur.
Na zdorovje!
27 september 2014 – Was Henry Ford met zijn efficiënte autofabriek zo’n koploper omdat hij de arbeidsomstandigheden van zijn personeel wilde verbeteren? Welnee: hij moest dat wel doen, omdat de arbeidskrachten in Detroit schaars waren. Ford zette daarom op grote schaal de lopende band in en kon zo met weinig medewerkers toe. Omdat zijn arbeiders het toen al erg saai vonden om op die manier te werken, moest Ford ze wel meer meer betalen. Hij maakte zo op vernieuwende wijze de eerste auto voor de middenklasse en promoveerde en passant zijn eigen werknemers tot die middenklasse zodat ze hun eigen T-Ford konden kopen.
Wat een revolutionaire ontwikkelingen! Het is inmiddels al wel even geleden en de wereld heeft niet stil gestaan. Automatisering is de lopende band ontgroeid en robots hebben het meeste werk in de fabriek op zich genomen. In plaats van monotoon werk in de fabriek willen de meeste werknemers worden uitgedaagd.
Tijd voor iets nieuws dus, maar waarom lijkt ons kantoorleven dan nog zo op Fords industriële werkwijze? In zowel de gebouwen als de processen is de ouderwetse fabriek nooit ver weg. We gaan om 9 uur achter ons bureau zitten en om 17 uur mogen we weer weg. Zoals de vroegere werknemer van Ford een vastomlijnde taak kreeg, laat onze huidige functieomschrijving vaak maar weinig ruimte voor creativiteit. Tot overmaat van ramp worden we ook fysiek in een hokje gestopt.
We lopen achter: Ford en zijn tijdgenoot Taylor, die het productieproces tot de kleinste details ontrafelde en efficiënter maakte, hebben het nog altijd voor het zeggen. Tijdens de presentatie die Lisette Ros gaf ter gelegenheid van haar afstuderen aan kunstacademie ArtEZ Masters, besefte ik hoe erg het eigenlijk is. Ze had zichzelf acht uur lang, louter zittend in een kantoor gefilmd. Ze speelde de video versneld af terwijl ze haar presentatie hield. Deze merkwaardige film, samen met Lisettes verhaal over de conventies van het huidige kantoorleven, deden me eens te meer beseffen dat werken in organisaties een stuk moderner kan. Maar hoe?
Een welsprekend antwoord op die vraag is het begrip holacratie, populair gemaakt door Brian Robertson die er een ‘constitutie’ voor schreef en nu bezig is met een boek. Holacratie is een manier om bedrijven te organiseren zonder traditionele managers en functieprofielen, en baseert zich op overlappende, zelforganiserende teams die in het jargon cirkels worden genoemd.
On-line schoenen- en kledinggigant Zappos is deze werkwijze aan het invoeren. Tony Hsieh heet geen ceo meer, maar ‘ratificeerder van de holacratieconstitutie’ en ‘lead link’ van de centrale cirkel. Het gaat het bedrijf voor de wind. Ik vind dat een hoopvolle gedachte en geloof dat het tijd wordt om de schotten in organisaties letterlijk en figuurlijk weg te breken. Ik geef alvast vier tips om mee te beginnen.
Ten eerste: verander het kantoor in een plek waar mensen elkaar ook daadwerkelijk ontmoeten en ze elkaar bovendien inspireren. Het uitwisselen van roddels bij de waterkoeler en eens per jaar samen survivallen is daarvan absoluut geen doelmatige invulling. Diverse ruimtes met verschillende atmosfeer en uitstraling zijn al een stap in de richting, waaronder een lounge waarin je een fatsoenlijke cappuccino kunt drinken. Vergaderen doe je natuurlijk altijd staand, want dat houdt de vaart erin.
Een tweede tip vond ik in Lisette Ros’ afstudeerverslag: hang kunst op in de toiletten. Het natuurlijke rustmoment zorgt voor contemplatie en inspiratie. Zo gebruiken uw werknemers ook die tijd nuttig zonder dat ze ergens toe gedwongen worden.
Een derde tip waar ik als reiziger erg enthousiast van word: besef dat het niet uitmaakt of een werknemer zijn of haar e-mail op het strand wegwerkt of op kantoor. Het is precies even waardevol. Part-time thuis of waar dan ook werken heeft de toekomst.
Tot slot: bied mensen een oprotpremie als ze na een jaar willen vertrekken. Dat is een uitstekende manier om mensen juist gemotiveerd te houden. Dit idee is door ceo Jeff Bezos ingevoerd bij Amazon, sinds 2009 het moederbedrijf van Zappos.
Het zou me niets verbazen als historici die over vijftig jaar terugkijken op de eerste helft van de 21ste eeuw de holacratie noemen als voornaamste ontwikkeling in het denken over organisaties. Weg met het fordisme en het taylorisme – het is hoog tijd voor het robertsonisme!
21 april 2016 – Als ik langs een vijver loop en een noodkreet van een verdrinkend kind hoor, spring ik in het water en red ik het kind. Dat is mijn morele plicht. Heb ik net zo’n plicht tegenover mensen in de problemen elders? Een actuele vraag gezien de honderden vluchtelingen die deze week verdronken in de Middellandse Zee. De Amerikaanse filosoof Peter Singer vindt van wel. In zijn boek Het kan wel! Armoede hoeft niet! verdedigt hij het utilitarisme, een ethische stroming die de morele waarde van een handeling afmeet aan haar bijdrage aan het algemeen nut.
Behalve een plicht is het bestrijden van ongelijkheid ook een zaak van welbegrepen eigenbelang. Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, stelde vorige week in deze krant dat wanneer welvaart leidt ‘tot een steeds grotere polarisatie tussen bijvoorbeeld hoog- en laagopgeleiden, dan groeit het onderling wantrouwen.’ Putters pleit dan ook voor een ‘nieuw sociaal contract met de samenleving’.
Putters heeft een punt. In een artikel in de American Economic Review bespreken drie auteurs, onder wie de Nederlander Maarten Goos, hoogleraar ‘Institutions and Economics’ aan de Universiteit Utrecht, de ‘baanpolarisatie’ in drie segmenten van de arbeidsmarkt. In de periode 1993 tot 2010 ontwikkelde het aantal gewerkte uren van hoog-, midden- en laagbetaalde banen zich heel verschillend. Terwijl er aan de boven- en onderkant meer uren werden gewerkt, daalde het aantal uren in het middensegment met bijna 7%. De witteboordenwerker, ooit de motor van de economie, heeft het nakijken. De positie van de middenklasse zal door robotisering en kunstmatige intelligentie alleen maar verder verslechteren.
Het is op dit moment bijzonder gevaarlijk in het midden van de arbeidsmarkt. Zoals Margaret Thatcher ooit zei: ‘Standing in the middle of the road is very dangerous: you’ll get knocked down by traffic on both sides.’
Er is ook goed nieuws: we hebben geld genoeg om hier iets aan te doen. Enkele pagina’s verwijderd van Putters’ pleidooi meldde de krant dat de Staat met de heropening van de dertigjaarslening in zeven minuten tijd € 875 mln heeft opgehaald tegen een effectief rendement van 0,99 %. Dat biedt kansen die ik graag zou terugzien in de verkiezingsprogramma’s die nu in de maak zijn.
De overheid moet zeer fors investeren in het toekomstbestendig maken van de middenkaders, door de huidige generaties opnieuw én toekomstige generaties beter op te leiden met nieuwe vaardigheden en kennis, waaronder zelfkennis en vermogen tot verandering. Het rendement dat de samenleving daarmee behaalt, maakt van de gemaakte kosten een lachertje. Zo’n investering biedt een gouden kans voor een nieuwe maatschappelijke balans. Zowel Kim Putters als Peter Singer zullen tevreden zijn.
1 december 2016 – Het mag dan eenzaam zijn aan de top, maar in het midden is het leven moeilijker. Een geestig onderzoek van de universiteiten van Manchester en Liverpool toont dat klip en klaar aan. De academici hadden daar diverse bezoeken aan Chester Zoo voor over. Het object van studie waren apen: de onderzoekers waren geïnteresseerd in uitingen van dominantie en passiviteit. Wat bleek? De apen die zich in de middenmoot bevonden, die dus zowel van degenen hoger in rang als van hun minderen te duchten hadden, ondervonden de meeste spanning.
Mocht u de vergelijking met mensen nog niet hebben getrokken, de onderzoekers deden dat wel. Middenmanagers, zo heette het, moeten omgaan met de mensen boven hen én onder hen. Dat geeft stress. Het is niet goed toeven in het midden, en dat weet niet alleen het middenkader. De middenklasse als geheel — de motor van de naoorlogse economie — is ernstig in de verdrukking.
Vorige maand kwam een studie uit die net zo interessant als schrikbarend is. ‘Europe’s Disappearing Middle Class? Evidence from the World of Work’ uitgebracht door de Internationale Arbeidsorganisatie, berekende dat de Europese middenklasse in de periode van 2004 tot 2011 met 2,3 % is gedaald. Het zou natuurlijk plezierig zijn als dat cijfer zou zijn toe te rekenen aan de opwaarts mobielen, maar dat is niet het geval. De kloof tussen arm en rijk neemt toe aangezien het midden langzaam verdwijnt. Volgens het onderzoek staan de middeninkomens in Duitsland en Griekenland het meest onder druk.
De malaise van de middenklasse in Duitsland is (helaas) nu eens niet de schuld van de crisis, zoals blijkt uit een wat ouder onderzoek van de Bertelsmann Stiftung. Volgens dit onderzoek kromp het aandeel van de middenklasse tussen 1997 en 2010 van 65 % tot 58 %. Het aandeel van de mensen in de laagste regionen van inkomen nam in Duitsland met vier miljoen toe, terwijl er een half miljoen mensen bij kwamen met een topinkomen.
In Frankrijk is een soortgelijke ontwikkeling gaande, met de huurprijzen van appartementen in de hoofdstad als schrijnend voorbeeld. Je kunt in de populaire wijk Marais wel een goedkope Airbnb vinden, maar er voor een schappelijk bedrag een beetje normaal wonen is een ander verhaal. Voor een Parijzenaar is het niet ongewoon om dagelijks 60 of 70 km te reizen naar kantoor. Woont u in Zoetermeer? Noem dat in een gesprek met een Fransman voortaan een ‘voorstad van Amsterdam’ en u hoort er helemaal bij.
Met het verscheiden van Jan(neke) Modaal kunnen we onze bestaande economische politiek ten grave dragen. Lang duurde het optimisme niet: slechts één generatie kon zorgeloos uitgaan van opwaartse mobiliteit en het bijbehorende ‘huisje, boompje, beestje’.
Wat hebben we de volgende generatie eigenlijk te bieden? Over die vraag moeten we ons eens ernstig achter de oren krabben.
31 januari 2015 – Op school wordt een sponsorloop gehouden tegen obesitas. Bliksem krijgt €1,20 per gelopen kilometer van zijn oom en tante. Zaharulah krijgt €10 van haar moeder mee, maar steekt de helft in eigen zak. Van de buren krijgt Liberty-Grace €1 voor elke selfie die ze met een van de sporters maakt. Hoe hoog is de omzet van de banketbakker op de route van de sponsorloop?
Volgens de tegenstanders van de verplichte rekentoets staat de ‘Fyra van het onderwijs’, zoals de Telegraaf kopte, vol met zulke maffe en onoplosbare problemen. De voorstanders, met bewindslieden Sander Dekker en Jet Bussemaker aan kop, willen met de toets scholen en leerlingen prikkelen om de bedroevende rekenvaardigheid op te krikken.
Als je de opgaven bekijkt kom je er snel achter dat het twee voor twaalf is. Het is moeilijk voor te stellen dat duizenden leerlingen voor deze eenvoudige sommetjes (al dan niet met een verhaaltje) ook met vier herkansmogelijkheden geen voldoende scoren. Alle hens aan dek, zou ik zeggen, maar op dit moment lijkt de vraag vooral hoe we de lat nóg lager kunnen leggen. Zogenaamd om onze kinderen hun toekomst niet af te nemen.
Sander Dekker wil immers dat je de toets móet halen om een diploma te krijgen. Scholen, leerlingen en ouders vinden het te vroeg voor zo’n toets. Ze vinden dat eerst moet het onderwijs op orde moet zijn en zetten vraagtekens bij de opzet van de toets. Gelukkig zijn alle partijen het erover eens dat het onderwijs in het algemeen en het rekenonderwijs in het bijzonder, veel beter kan.
De grote vraag is hoe. Een verplichte toets biedt hooguit een prikkel, maar maakt het onderwijs niet beter. Daarvoor is visie nodig. Het debat moet gaan over de toekomst van het onderwijs in brede zin, terwijl nu het politieke steekspel rond een specifieke maatregel van bovenaf centraal staat.
De bewindslieden zitten gelukkig niet stil. Voor de basisscholen en het voortgezet onderwijs heeft staatssecretaris Dekker een ‘nationale dialoog’ onder de titel #onderwijs2032 gelanceerd. Minister Bussemaker organiseert sinds het najaar van 2014 met universiteiten en hogescholen een serie bijeenkomsten over het hoger onderwijs van de toekomst.
Die discussies zijn cruciaal omdat we, ondanks periodieke hervormingsrondes, ons onderwijs nog steeds grotendeels organiseren alsof de Industriële Revolutie net achter ons ligt. Vakjes en de hokjes overheersen, met jongeren die in partijen van 30 van de lopende band rollen met een gestandaardiseerd stempeltje. Leerlingen worden opgedeeld in gelijke groepen en de dag in gelijke brokken tijd, waarin een inhoudelijke specialist ze in zijn vak onderwijst. Zo gaat het al sinds de 19e eeuw en u en ik zijn er groot mee geworden. Maar in een dynamische samenleving, waarin de nodige competenties voor succes per vijf jaar zullen veranderen, is dat niet genoeg.
Het kan ook anders. De zeventienjarige scholier Nikhil Goyal uit New York schreef het boek One Size Does Not Fit All: A Student’s Assessment of School. De jonge hoogvlieger stelt aan de kaak hoe scholen omgaan met een van de meest waardevolle eigenschappen waarover bijna alle jongeren beschikken: creativiteit.
‘Scholen kunnen niet eenvoudigweg een ‘creativiteitsuur’ instellen en dat is het dan’, zegt hij en stelt voor Engels, wiskunde en geschiedenis af te schaffen. In plaats daarvan wil hij het onderwijsprogramma inrichten rondom grote ideeën, vragen en het lastig te vertalen ‘conundrums’, de grote raadsels van het leven. Goyal wil anti-disciplinair onderwijs, een term van Sandy Pentland van het MIT Media Lab, waarin we allemaal veranderlijke, geletterde systeemdenkers zijn die problemen kunnen oplossen, vragen kunnen stellen en een onderwerp kunnen analyseren.
Bewindslieden, instellingen, docenten, ouders en natuurlijk leerlingen en studenten moeten nu de strijdbijl begraven en gezamenlijk het Nederlandse onderwijs zo inrichten dat jongeren geïnspireerde, 21e eeuwse veranderaars mét de nodige bagage en vaardigheden worden. Eindexamens op basis van nationaal vastgestelde curricula zetten we waar mogelijk bij het oud papier.
Intussen pleit ik wél voor een verplichte innovatietoets. Niet voor leerlingen, want die veranderen en vernieuwen al uit zichzelf, maar voor de scholen. De vraag is dan natuurlijk: hoe ziet die toets eruit? Dat moeten we nog zien, maar in elk geval met een aansprekend verhaal en zeker geen kaal sommetje.